Jaarlijks organiseert Het Comité een sectoraal monitoringsprogramma voor producten van Nederlandse herkomst. Het doel van de sectorale monitoring is om de verificatie van inkoopspecificaties gezamenlijk uit te voeren.
In het kader van de Hygiënecode voor de granen, zaden en peulvruchten collecterende, verwerkende en afleverende bedrijven (Hygiënecode GZP) is ieder bedrijf verplicht te verifiëren of een product aan de inkoopspecificaties voldoet. Daarnaast zijn veel graanhandelaren gecertificeerd op basis van GMP+ International. In het GMP+ schema is opgenomen dat gecertificeerde bedrijven op basis van de eigen risicobeoordeling een monitoringplan moeten opstellen, implementeren en uitvoeren. Het is hierbij toegestaan om gebruik te maken van een collectief monitoringsplan.
Een bedrijf kan er voor kiezen de verificatie van inkoopspecificaties zelf uit te voeren maar kan voor de producten van Nederlandse herkomst, die onder de scope van de sectorale monitoring vallen (in 2023 waren dat: tarwe, gerst, haver, rogge, triticale, koolzaad, bruine bonen, kapucijners, erwten, soja en veldbonen), ook invulling aan de verificatie geven door deel te nemen aan het sectorale monitoringsprogramma. De resultaten van het sectorale monitoringsprogramma GZP helpen het individuele bedrijf om (gedeeltelijk) invulling te geven aan de monitoringsverplichtingen vanuit de Hygiënecode GZP en GMP+. De resultaten van deze sectorale monitoring kunnen daarnaast worden gebruikt voor de onderbouwing van de bedrijfseigen risicoanalyse en om prioriteiten te stellen op het gebied van de uitgevoerde aanvullende bedrijfseigen monitoring.
De resultaten van het sectorale monitoringsprogramma worden bekend gemaakt aan de deelnemers aan het sectorale monitoringsprogramma, GMP+ en de NVWA.
Het sectorale monitoringsprogramma 2023 is afgerond. Het sectorale monitoringsprogramma 2024 start deze zomer.
De kosten van deelname kunnen jaarlijks variëren en zijn afhankelijk van het aantal te nemen monsters, de uit te voeren analyses en het aantal deelnemers. Ook niet-leden kunnen deelnemen aan de sectorale monitoring.